Fotograaf: M. de Rover

‘Een paard moet 24/7 de beschikking hebben over voedsel’. Dat weten we inmiddels allemaal. Maar wat is er nodig om te zorgen dat een paard echt gezond en fit is en blijft?

Paarden in het wild

Om dat de kunnen begrijpen, moeten we teruggrijpen naar de voorvaderen van ons moderne paard. We kunnen ook kijken naar de wilde of verwilderde paarden die heden ten dage de natuur bewonen. Waaruit bestaat hun dieet?

Het bestaat niet uit wat velen van ons onze paarden voeren. Wilde paarden eten geen rijk, groen gras, bedoeld om de melkproductie van koeien op te drijven of slachtvee in korte tijd vet te mesten. Ze eten ook geen granen en al helemaal geen brokjes. Wilde paarden eten dan wel 24/7 – vooruit, in feite ligt dat cijfer dichter bij 16 tot 20 uur per dag – maar hun dieet bestaat voor een groot deel uit taai, grofstengelig groen.

Het gras dat ‘in het wild’ beschikbaar is, is niet vet, en zeker niet overal beschikbaar. Het is vaak schaars, droog, hard en bevat weinig voedingsstoffen. Paarden eten bladeren, boomschors en de struiken die zij tegenkomen. Ze eten allerlei soorten kruiden. Wanneer hun lichaam aangeeft het nodig te hebben, eten paarden zelfs klei – een goede bron van diverse mineralen.

Hoe dicht bij de natuur voeren wij?

Hoe verhoudt dat zich tot hoe er gemiddeld gevoerd wordt in paarden minnend West-Europa? Bieden wij dezelfde soorten gras? Nee, in de meeste gevallen niet. Als we dezelfde grassoorten en dichtheid zouden aanbieden als paarden op de open vlaktes eten, dan zou er een zeer groot tekort aan ruwvoer ontstaan voor onze paarden: wij houden immers erg veel paarden op relatief weinig grond. Geven wij onze paarden bladeren? Boomschors? Struiken? Staat onze bodem vol met bruikbare kruiden? Het antwoord op al deze vragen is, helaas, in veel gevallen ‘nee’.

Over klei hoeven we al helemaal niet te spreken. Veel paarden ontwikkelen zandkoliek. Ze proberen zand te eten wanneer er geen klei beschikbaar is. Maar klei, waaraan vaak vooral gelikt wordt door paarden, is goed te verteren. Zand daarentegen blijft in het spijsverteringssysteem achter, waarbij – soms dodelijke – koliek ontstaat.

Bewustzijn

Ik ben ervan overtuigd dat ieder van ons probeert zijn of haar paard naar beste eer en geweten te voeren. Wat we zouden moeten doen voordat we de diëten van onze paarden direct op de schop gooien, is zeker stellen dat we begrijpen wat we voeren, en wanneer en waarom we dat zouden moeten voeren.

De snel-groeiende trend van het paddock paradise is fantastisch voor het ontwikkelen van bewustwording ten aanzien van de behoeftes van een paard. Voor het grootste deel gaat de informatievoorziening daarvan echter over de behoefte van paarden aan vrije beweging en voldoende ruwvoer. Beide zijn van essentieel belang. Het is dus een goed startpunt dat die bewustwording gecreëerd wordt.

Maar er is meer nodig. Er is behoefte aan kennis van fytologie: welke planten worden met welke reden gegeten? In welke hoeveelheden zouden ze in het dieet van het paard aanwezig moeten zijn in relatie tot de hoeveelheid gras en hooi die het paard tot zijn beschikking heeft?

De meesten van ons weten dat kamille goed werkt ter ontspanning. Maar hoeveel van ons weten dat het een onrustige maag kan kalmeren en dat het ontsmettend werkt? We vinden paardenbloemen leuk, je kunt de pluisjes er zo mooi afblazen. Maar hoeveel van ons weten dat ze goed zijn om de lever te ontgiften?

Neem voor je begint aan de volgende ronde brok of muesli eens een klein moment om te bedenken of je paard ze nodig heeft. Misschien is een handjevol brandnetel een beter alternatief?