Fotograaf: Evelien de Roode

Inmiddels draai ik al aardig wat jaartjes mee ‘in de paarden’. Ik dacht dan ook dat ik niet alleen klaar was voor een paard van mijzelf, na jaren paarden van anderen te hebben gereden, maar ook dat ik wel klaar was voor een uitdaging. Het moest een merrie worden, onbeleerd, bont en Amerikaans. Bij voorkeur geschikt voor de reining. Zo begon de zoektocht.

Paarden kijken

Natuurlijk kom je er dan al gauw achter dat hoewel er bést bonte merries te vinden zijn, mijn favoriete kleur niet in mijn budget paste. Jammer, maar helaas. Ik ben naar effen gekleurde merries gaan kijken, bruine en zwarte. De eerste twee waar ik na wat over en weer contact met de eigenaar naar ben gaan kijken, stonden samen. Handig, twee vliegen in één klap. Aangekomen sprak één van de twee me onmiddellijk al niet meer aan. Helaas, dat kan gebeuren. De ander sprak me aan, maar ik had mijn twijfels, een onderbuikgevoel. Er was echt niets op het beestje aan te merken, maar ik kreeg ook geen vlinders in mijn buik.

De volgende merrie was een extreem gevoelig type. Gillen, wegspringen. Onder het zadel – ze was zes jaar oud en dus bereden – was deze dame ook niet wat ik zocht. Niet alleen was ze psychisch niet stabiel, maar ook fysiek klopte er iets niet, hoewel ik er niet de vinger op kon leggen wat. Als ik haar echt fantastisch gevonden had, was ik dat met liefde gaan uitzoeken, maar wederom: geen vlinders.

Is dit hem dan?

Tot op internet een paardje mijn aandacht trok. Een ruin, bruin en gruwelijk mager. Twijfel sloeg toe: duidelijk niet in goede conditie en een ruin. Dat kon hem toch niet zijn? Uiteindelijk heb ik na een week, misschien twee, waarin ik hem niet uit mijn hoofd kreeg, de stoute schoenen aangetrokken en gebeld. ‘Helaas, hij is net verkocht. Ik kan u de gegevens geven van de koper, ze is een trainster, dus mogelijk wil ze hem wel verkopen.’ De gegevens heb ik opgeschreven, maar bellen deed ik niet. Tot ik iets later warempel datzelfde paard te koop zag staan, via de genoemde trainster. Nog steeds geen drie jaar oud, en in een maand zadelmak en ruitermak gemaakt. Wilde ik dit echt? Ik heb gebeld en gelukkig gaf de verkoopster me een goed gevoel. Ze gaf aan dat hij niet in goede conditie was, maar al veel beter dan hoe zij hem aangetroffen had. Ze wilde dat bij voorbaat vast melden, zodat er geen misverstand over kon bestaan. De dag erna ben ik gaan kijken.

Lex

Een klein, bruin, smal paardje. Een paardje met in mei nog wintervacht. Een echte baby nog. Ik had mijn moeder meegenomen om te gaan kijken en liep in een rechte lijn naar de juiste stal. Gevonden. Daar kwamen de vlinders. De verkoopster pakte hem uit de stal, poetste hem en zadelde hem. Hij beet tijdens dat proces een paar keer, maar stond vast en raakte haar dus niet. Manieren had deze jongen duidelijk niet geleerd. Ik hoorde zijn verhaal: hij had met elf andere paarden gestaan. De dame van wie ze waren, keek naar de andere elf om, maar Lex, die moest ze niet. Later zou ik leren waarom. Op dat moment zag ik vooral een jong, verward paard dat nodig aan het eten gezet moest worden en uit de stal moest, naar buiten. Hij werd gelongeerd en liet flinke bokken zien. Slik, moest ik dáár op klimmen zo? Wist ik zeker dat ik een uitdaging wilde? Gelukkig bleek hij onder het zadel een kanjer. Hij liet zonder morren drie gangen zien en was zo braaf dat de glimlach niet meer van mijn gezicht te slaan was.

De keuring

Na wat overleg met mijn trainster en het over een weer sturen van foto’s en filmpjes, werd de keuring ingepland. Lex had op de dag van mijn eerste bezichtiging een warm voetje en drie koude voetjes. Dat baarde met toch wat zorgen. Daarnaast had ik aan zijn beweging al gezien dat hij wat slappe kniebandjes had. Ik zorgde voor een dierenarts en liet hem klinisch keuren. Glansrijk kwam hij daar doorheen, met de kanttekening van de slappe banden. Nou heb ik die zelf ook, en spieropbouw doet een hoop goed. Daarnaast was hij natuurlijk nog erg jong. Slappe banden was een risico dat ik aandurfde. Lex mocht mee naar huis.

Het makkelijkste paard van de wereld, toch?

De perfecte plaats had ik gevonden voor Lex, 24/7 buiten, inloopstallen en elf andere paarden in alle leeftijdscategorieën. Merries en ruinen, samen op twintig hectare. Helaas dacht de kudde waarin hij terecht kwam daar anders over. Binnen drie dagen was mijn prachtige, jonge god veranderd in een hoopje ellende. Op dat moment was ik er nog van overtuigd dat ze zijn zwakte zagen, zijn mager zijn. Pas later zou ik leren wat ze werkelijk zagen.

Lex zijn wonden kregen aandacht, en hij verhuisde na een flink tranendal van mijn kant over hoe hij eruit zag naar een andere stal. Daar was hij nog steeds de rust zelve, maar merkten de stalbaas en ik al gauw op dat hij weliswaar makkelijk gras at, maar zijn hooi liet liggen. De dierenarts kwam en hij bleek zulke haken op zijn kiezen te hebben dat de gaten in zijn wangen zaten. Daarnaast was hij niet alleen uit conditie en mager, maar hij had ook een flinke luchtweginfectie te pakken. Als ik me zo zou voelen, zou ik óók rustig en braaf zijn!

Opgeknapt en wel, of toch niet?

Na een aantal maanden was Lex fysiek in orde, en mochten we aan het werk. Dat was de eerste keer dat ik écht zag dat hij ‘anders’ was. Hij kende het longeerwerk, maar wilde er niet aan. Hij vloog me aan en ik kon hem gelukkig van me afhouden. Een longeerzweep verscheen ten tonele. Doorlopen deed hij er niet voor, maar ik kon in elk geval mijn ruimte veilig stellen.

Het gekke was, dat hij onder het zadel de rust zelve bleek. Niet gek te krijgen. Na tien, vijftien keer onder het zadel hebben we een bosrit gemaakt met zijn maatje, die pas drie keer onder het zadel geweest was. Geen probleem. Wat een braaf paard had ik toch gekocht!

Alleen toen het voorjaar kwam, was meneer helemaal zo braaf niet. Onder het zadel nog steeds hoor, begrijp me niet verkeerd. Maar aan de hand deed hij niets anders dan stijgeren en bijten. De dierenarts zag symptomen voor een maagzweer, en ik vermoedde zelf dat er ‘iets van hengst’ in was blijven steken. De maagzweer werd aangepakt en een bloedtest gaf een verhoogde testosteronwaarde, maar niet hoog genoeg voor een klophengst. Sindsdien staat mijn kleine man wel aan de monnikspeper. Zijn gedrag werd gelijkmatiger, maar hij werd nog steeds niet makkelijk.

Diverse trainers kwamen met mij en hem werken. Ik begon ervan overtuigd te raken dat ik een paard had gekocht dat ‘een maatje te groot’ was. Parelli werd uit de kast getrokken, ondanks dat ik al jaren roep dat ik daar niets mee kan. Een ander stelde voor hem vooral af te leiden met objecten en hem geen aandacht te geven. Van alles hebben we geprobeerd, tot ik het écht beu was. We gingen het nu op mijn manier doen, of hij ging eruit. Andermans methodes hadden mij er ook niet toe gezet hem te kopen, dus andermans methodes zouden hem ook niet gaan ‘repareren’.

Geduld, en nog meer geduld

Geen zwiepende touwen meer, geen afleiding meer. Lex mag een mening hebben, maar die mening mag niet in de weg komen te staan van het veilig werken met hem. Gevaarlijk gedrag accepteer ik niet, staken ook niet. In beide gevallen mag hij zijn voeten bewegen. Verder mag hij eigenlijk best veel. Ik vermoed dat hij goed wist dat dit zijn laatste kans was. Mijn eigen frustratie liet ik afvloeien. Hoe zou hij me gaan vertrouwen als ik steeds boos, gefrustreerd of geïrriteerd was? In plaats daarvan bouwde ik rust in. Als Lex wilde happen, dan moest hij dat doen, maar dan stopte ik niet met hem op die plaats aanraken. Wendde hij zijn hoofd af, dan kreeg hij zijn rust en zijn lijf terug. Dat leek te werken. Het gevaarlijke paard maakte plaats voor een weliswaar baldadig paard, maar wel een paard waar ik uiteindelijk een kind op heb laten rijden in een schriktraining. Mijn maatje kwam langzaamaan terug. Toch had ik niet het gevoel dat dit dé manier voor ons was. Uiteindelijk was dit nog geen samenwerking, maar enkel het creëren van een veilige werkomgeving voor ons beiden.

Mijn grootste angst

Het ging zo goed, dat een buitenritje wel op zijn plaats leek na maanden van bakwerk. Paardenvriendje werd opgetrommeld, en daar gingen we. Heerlijk ontspannen reden we het eerste stuk. Tot we bij de koeien kwamen. Om een lang verhaal kort te maken: mijn vriendin en ik stapten af toen de paarden spanning kregen. De paarden deinsden terug en mijn hoofdstel brak. Beide paarden gingen er op dat moment vandoor. Ze renden de weg op en hebben het hele dorp op stelten gezet. Beide paarden kwamen gewond terug – maar met ander soort verwondingen. Waar het paard van mijn vriendin vooral vleeswonden had, zaten de wonden van Lex van binnen. Mijn stoere vent was aan hoopje ellende. Spierbevangen, was de conclusie van de dierenarts.

Ik kan vertellen dat ik nog nooit zo blij geweest ben dat een paard na een paar dagen besloot te bijten. Eindelijk kreeg ik reactie. Mijn paard was terug, in al zijn baldadigheid.

Zijn missie

Gelukkig had ik al een tijdje contact over Lex met een trainster wiens methodes mij aanspreken. Paarden mogen kiezen, maar keuzes hebben consequenties. Heel simpel, rechtlijnig kuddegedrag. Ze kwam ons helpen.

Ze observeerde Lex en mij in ons werk. Na een paar minuten merkte ze op dat Lex mij wel respecteerde om mijn intentie, maar zich niet interesseerde voor wat ik vroeg. Lex doorziet alles. Hij is ontzettend slim, ontzettend gevoelig en kan zó goed communiceren, dat hij eigenlijk iedereen die maar een klein foutje maakt in zijn ogen, daar ongenadig op afrekent. Dat is wat ik betitelde als ‘baldadigheid’ en zelfs als ‘agressie’. Dat is ook waar de andere paarden in zijn eerste kudde op reageerden. Lex zijn communicatie staat zo dichtbij de natuur en is zo puur, dat kan wrijving geven. Hij eist geaardheid, authenticiteit en gelijkwaardige communicatie. Hij eist een onpersoonlijke dialoog, terwijl hij gelijktijdig contact afdwingt. Reageer je niet of verkeerd op zijn contactverzoek, dan haakt hij af of slaat hij uit. Dit is een paard van extremen. De gulden middenweg, die bestaat voor hem uit 100 procent van de een en 100 procent van de ander, niet uit 50 en 50. Hij wil graag samenwerken, maar niet vóór je werken.

Waar ik Lex anderhalf jaar geleden kocht in de veronderstelling dat ik hem zou trainen, zoals ik al best wat paarden getraind heb, is niets minder waar. Lex kán alles namelijk al en vertelt me dat regelmatig. In vrijheid laat hij me hogeschool sprongen zien. In vrijheid springt hij wissels. In vrijheid draagt hij zijn lijf prachtig. Dat hoef ik hem niet te leren. De leerling is in dit geval de leraar geworden. Er is niets dat ik hem kan leren, terwijl er oneindig veel is dat hij mij leert en nog gaat leren over zuivere, diepe, onbevooroordeelde communicatie.

Lex wist dat ik intrinsiek helemaal niet op zoek was naar een brave, bonte merrie voor de reining. Sterker nog, de reining, daar heeft hij geen zin in. Hij heeft een andere uitdaging voor me gevonden: de weg naar perfecte communicatie. Dat is zijn missie.