paardentandarts-gebitsverzorger-verschil

Fotograaf: Tinne Jacobs

Tandheelkunde bij paarden heeft een zeer lange en trage evolutie gekend.

Een van de oudste beroepen is het beroep van ‘hoefsmid‘. Deze stond in voor de verzorging van de paarden zodat deze mobiel bleven (paarden waren het belangrijkste transportmiddel voor de auto was uitgevonden). Dierenartsen bestonden toen nog niet. Wanneer het nodig was, keek de hoefsmid naar de tanden van het paard. Tanden werden niet geraspt, maar eerder geknipt, afgebroken of met hamer en beitel ingekort op een barbaarse manier. Niet alleen hoefsmeden waagden zich hieraan, maar ook paardenverzorgers en leken. Het materiaal was alles behalve goed ontwikkeld en er bestond toen nog geen sedatie of verdoving.

Pas in 1762 werd de eerste veterinaire school opgericht in Lyon en werden de eerste dierenartsen geboren. Tandheelkunde was toen nog geen onderdeel van de opleiding omdat de nodige wetenschappelijke kennis en materiaal ontbrak.

Na WO II, rond 1970, heeft de tandheelkunde een boost gekregen: verder onderzoek werd gedaan naar het paardengebit en tandproblemen, nieuw materiaal werd ontwikkeld en zowel sedatie als lokale verdoving kwamen op de markt. Dit heeft ervoor gezorgd dat tandheelkunde bij paarden de laatste 50 jaar een zeer sterke evolutie heeft gekend.

Ook de functie van het paard is veranderd van ’transportmiddel’ naar sport- en recreatiepaard. Het belang van gebitsverzorging wordt ook meer en meer door paardeneigenaars gevoeld (betere prestaties, beter voederrendement en de paarden gaan langer mee). Het is maar in de laatste jaren dat de veterinaire scholen veel meer aandacht besteden aan het onderwijzen van tandheelkunde bij paarden. Dat is ook de reden waarom niet iedere dierenarts zich waagt aan gebitsverzorging.

 

Dit verhaal verklaart waarom zowel dierenartsen als gebitsverzorgers dit beroep uitoefenen.

Deze evolutie weerspiegelt zich nog steeds in de huidige wetgeving: het verzorgen van hoeven en raspen van tanden zijn handelingen die door niet-dierenartsen mogen uitgevoerd worden. Alle andere handelingen aan dieren mogen uitsluitend uitgevoerd worden door een dierenarts, waaronder tandheelkundige ingrepen (zoals tandextracties, oa. het trekken van wolfstanden) en het toedienen van medicatie (zoals sedatie en verdoving).

Doorheen de tijd is tandheelkunde verschoven naar de dierenartsen, maar de gebitsverzorgers zijn altijd gebleven. Om toch de kwaliteit van de tandheelkundige zorg door gebitsverzorgers te verbeteren tegenover vroeger zijn er cursussen ingevoerd over het basis mondonderzoek en het raspen van kleine afwijkingen waarbij een certificaat wordt bekomen.

(Bron: Equine Dentistry by J. Easley, P.M. Dixon and J. Schumacher; Third Edition)

 

Gebitsverzorger versus dierenarts

Een gebitsverzorger is een persoon (niet-dierenarts) die het gebit van paarden “verzorgt”. De taak van een gebitsverzorger beperkt zich enkel tot het raspen van de emailpunten en de correctie van haken. Een gebitsverzorger mag het paard niet sederen (versuffen) of lokaal verdoven. Een gebitsverzorger mag ook geen tanden trekken, zelfs geen wolfstanden! De meeste gebitsverzorgers zijn gecertificeerd en hebben een basisopleiding gevolgd in het buitenland, maar er zijn zeker uitzonderingen!

Een dierenarts krijgt in de opleiding diergeneeskunde voldoende kennis en ervaring mee om als paardentandarts aan de slag te gaan. Dierenartsen zijn bovendien verplicht om zich jaarlijks bij te scholen op erkend universitair niveau en kunnen daarbij ook kiezen voor specifieke onderwerpen zoals tandheelkunde. De dierenarts is de enige persoon die bevoegd is om paarden te sederen, te verdoven en tanden te trekken.

Conclusie

Niet iedere dierenarts houdt van dit specifieke werk en heeft hiervoor zowel aangepast materiaal als de nodige ervaring in dit vakgebied. Gebitsverzorgers hebben daarom vaak iets meer ervaring dan de gewone dierenarts die af en toe eens de tanden verzorgt, maar daarom beschikken zij niet over voldoende diepgaande kennis en hun handelingen blijven slecht beperkt tot het raspen van emailpunten en kleine haken.

Aangezien gebitsverzorgers geen sedatie mogen toedienen, is het vaak lastig tot onmogelijk om een grondige en kwalitatieve inspectie en behandeling uit te voeren. Vaak zijn eigenaars fier dat hun paard “zonder sedatie gedaan wordt”, maar dit is vanuit het standpunt van de gezondheid van uw paard zijn mond een verkeerde reflex. Weet dat zonder sedatie de kleinere (maar daarom niet minder erge!) afwijkingen over het hoofd gezien worden en de behandeling bijgevolg vaak maar halvelings gebeurt. Zo worden bijvoorbeeld heel wat diastema’s niet opgemerkt en dit is net het pijnlijkste wat een paard kan hebben in zijn mond: een diastema is een spleetje tussen twee kiezen waar voedsel tussen blijft vastzitten en ophoopt. Dit begint te rotten en zorgt voor een zeer pijnlijke en diepe tandvleesontsteking die zonder behandeling nooit zal genezen. Zonder spiegel, goede lichtbron en sedatie wordt dergelijk erg probleem vaak niet opgemerkt.

Wanneer een paard dus niet degelijk stil staat, niet voldoende ontspant in zijn mond en er niet met een goede lichtbron en spiegel gekeken wordt, kan je de kwaliteit van de behandeling wel in vraag stellen. Sommige gebitsverzorgers werken wel samen met dierenartsen om de paarden te sederen, maar vaak is dit omdat het paard niet braaf genoeg is en niet om de kwaliteit van de behandeling te verhogen want de brave paarden worden gewoon zonder sedatie gedaan. De behandeling van een gebitsverzorger is vaak ook goedkoper dan die van een dierenarts. Nu weet u waarom… .

Tot slot zijn er enkele dierenartsen die zich specifiek hebben toegelegd op tandheelkunde bij paarden en hiervoor de juiste kennis en het gepaste materiaal bezitten om bijkomende specifieke problemen in de paardenmond te kunnen behandelen en om nét dat stapje verder te gaan dan de gewone dierenarts of gebitsverzorger. Als eigenaar is het belangrijk om er even bij stil te staan of uw paardentandarts een dierenarts of gebitsverzorger is, zodat u weet wat zijn/haar beperkingen zijn als u kiest voor iemand. Ook een goede paardentandarts weet waar zijn grenzen liggen en wanneer hij/zij moet doorverwijzen of bijkomende hulp inroepen.

Dierenarts of gebitsverzorger?

Het is aan u de keuze om voor een kwaliteitsvolle behandeling te kiezen waarop u kan vertrouwen. In de meeste gevallen komt de paardentandarts één keer per jaar langs, dus zorg er voor dat het ineens goed gebeurt. Eens de mond toe gaat, begint het vertrouwen. Die keuze ligt bij u als eigenaar. Uw paard hoeft slechts met zijn mond open te staan.