vriendelijkheid-paardensport

Fotograaf: Evelien de Roode

We kennen het vast allemaal, de ‘sfeer’ op sommige wedstrijden. Ruiters die elkaar geen blik waardig keuren. Of juist wel, niet uit bewondering, maar uit afgunst. De toon die soms wordt aangeslagen tegen een stoere ruiter of amazone die het aandurft om met een koudbloed, of mogelijk nóg erger: een pony – ja, echt, een póny – te starten. Soms zelfs de opmerkingen tegen zo’n stoere ruiter dat ‘de ring voor de B dáár is’, ook als betreffende ruiter zijn harige vriend keurig klaar heeft voor het M. De blikken van afkeuring zijn te lezen in de ogen van de ruiter met het sportpaard van duizenden euro’s. Zouden ze bang zijn af te gaan als ze verliezen van een koudbloed of een pony? Ongegronde angst misschien, want de meeste juryleden zijn geen haar beter…

Omgang met het paard

Nog veel erger dan dat is de omgang tussen ruiter en paard die op veel wedstrijdterreinen te zien is. Natuurlijk zijn er ruiters – en gelukkig worden het er steeds meer – die zich bezig houden met hoe hun paard de wedstrijd ervaart. Voor veel ruiters, ook als ze zielsveel van hun paard houden, is het nog steeds zo dat het paard moet presteren op wedstrijd. Dat geeft op zichzelf niets, als het paard de kans gekregen heeft zich als een volledig wezen te ontwikkelen en te ontplooien tot een ware atleet: mentaal en fysiek in balans en in topconditie.

De praktijk toont aan dat veel paarden op erg jonge leeftijd al een aardig niveau in hun benen moeten hebben. Dat geldt in de dressuur – denk maar aan de Pavo cup, of het WK jonge paarden, maar is misschien nog wel evidenter in de western wereld. Met twee jaar het eerste zadel erop, met drie of vier jaar de eerste wedstrijden, en als het dier zes jaar oud is: dan moet er een scharenbit in. Ongeacht of het paard daar eigenlijk al wel klaar voor is.

Om het nog erger te maken, is het in veel takken van de sport zo dat het bit geen communicatiemiddel meer is, maar een controle-werktuig. Een handig middeltje om zo’n goedzak van 500 kg of meer even te vertellen ‘wie de baas is’. De ruiter wil zijn paard graag ‘bergop’, en in plaats van de achterhand aan het werk te zetten, is het natuurlijk veel makkelijker om je eigen gewicht ver naar achter te plaatsen, hand op te tillen en met je bekken je paard de berg op te duwen. Biomechanisch niet geheel correct, maar ach, je moet wat over hebben voor het lintje. Dat het ruggebruik compleet afwezig is, en de ruiter daardoor de draf niet kan uitzitten, wordt voor lief genomen. Gewoon nog nét iets harder klemmen met je benen lost dat probleem wel op. Reageert je paard – zo ontzettend braaf! – daar op door te versnellen, dan zijn daar natuurlijk de teugels…

Het kan ook anders

Meer en meer ruiters zien in dat een paard opsluiten tussen twee handen en twee benen niet het beste is voor het paard, zowel fysiek als mentaal. Ze zien dat balans niet verkregen wordt door dwang, maar door ontwikkeling en groei. Dat een paard van vier nog helemaal geen atleet is, maar een kleuter, die opgeleid en begeleid dient te worden in zijn groei naar een carrière als rijpaard.

Dat je een paard niet moet opsluiten met je handen en benen betekent natuurlijk niet dat je maar op een paard moet gaan zitten en het arme dier het zelf moet laten uitzoeken. Sterren kijken is niet gezond voor de rug, hals en ledematen van het paard, net zomin als een rollkur dat is. Het betekent wel dat een ‘perfecte’ houding afdwingen niet werkt. Van een kleuter verwacht je ook geen wiskundige berekeningen, maar het zou wel fijn zijn als hij zou weten dat één plus één samen twee is.

Er zijn al best wat wedstrijdonderdelen waarbij het niet zo relevant is of je paard graag hoog of laag loopt, als jullie samen maar plezier hebben en werken aan het verbeteren van de fysieke mogelijkheden en onderlinge verstandhouding. Onderdelen zoals TREC, Cowboy Dressage, endurance (in West-Europa dan toch, het Midden-Oosten gaat er wat anders mee om) en in zekere mate ook Working Equitation, worden steeds populairder – en terecht. Ook meer en meer dressuurruiters durven terug te grijpen op de klassieke school en voegen aan de eeuwenoude kennis een vleugje ‘informatie van nu’ toe. Fantastische ontwikkelingen!

De toekomst

Het blijft afwachten of deze ‘nieuwe’ takken van sport met het groeien ervan ook ten prooi zullen vallen aan de op lintjes azende stroom van ruiters. Zo was een aantal jaren geleden de western sport in Nederland nog toneel voor lange teugels en sprak het ruiters aan die relaxter wilden rijden dan in de dressuur gebeurde. Tot enkele dressuurruiters wel wat begonnen te zien in die kleine, snelle paardjes. Zij namen de scherpe handjes uit de dressuurring mee – zonder rekening te houden met wat er in de paardenmond gebeurt met een scharenbit waar flink druk op gezet wordt.

Het is inmiddels hoog tijd dat de paardenwereld eens op zijn kop gezet wordt. We zijn immers (bijna) allemaal begonnen met dromen over paarden – en pony’s – als jong meisje, en zijn gaan rijden uit liefde voor het dier. De sport kwam toch echt daarna pas in beeld voor de meesten van ons.

Zou het niet mooi zijn als we dan ook allemaal het dier boven de sport blijven plaatsen?
Laten we het eens proberen: een beetje meer vriendelijkheid meenemen naar stal – voor elkaar, maar vooral voor onze paarden: mag het een onsje meer zijn?